hunebedjes.nl - Ilse Duijvestein
De fictie van functie
 
Nood breekt wet
Conclusie
 
 
Nood breekt wet
 
Flexibele duizendpoot
Richard Sennett (h.5) hamert erop dat mensen een functie en/of een doel moeten hebben in hun leven. Met een functie en/of een doel voelen mensen zich nodig. Een functie en/of doel geeft ze verdieping en zingeving en verdieping en zingeving geeft hun de energie om iets te presteren. Om een functie te kunnen vervullen en om doelmatig te kunnen handelen is het belangrijk veranderingen veerkrachtig te betreden. Maar wanneer mensen verandering moeten ervaren als iets dat permanent noodzakelijk is en gezond weten ze niet meer waar ze aan toe zijn. Ze hebben geen grip meer op hun functioneren en/of slecht zicht op hun doel en dan worden ze ziek (2001).

Jean Baudrillard (h.3, h.4 en h.5) benadert functie en doel vanaf de andere kant en schrijft: ‘we zijn slachtoffers van een afwezigheid van een bestemming, van een gemis aan illusie en dientengevolge van een overdaad aan realiteit, veiligheid en doelmatigheid’ (2002).
 
Bartlebooth
In een roman van Georges Perec (1936-1982) bestaat Bartlebooth. Bartlebooth is een rijke man, maar hij kan niet genieten van zijn geld of van wat hij ermee kan kopen. Om toch een levensdoel te hebben besluit hij om schilderlessen te nemen. Daarna gaat hij op reis en hij maakt van elke bezochte locatie een aquarel. Deze aquarel stuurt hij vervolgens naar iemand die de afbeelding maakt tot een puzzel. Teruggekeerd, na een vooraf bepaald aantal jaren reizen, puzzelt Bartlebooth de afbeeldingen weer in elkaar. Daarna weekt weer iemand anders de aquarellen van hun houten ondergrond af, ze worden teruggebracht naar de locatie waar ze zijn geschilderd en de afbeeldingen worden uit het papier gewassen (Perec).
 
Tussen droom en daad
Evenals Richard Sennett concludeert de filosoof John Armstrong (1966) -uit werk van andere filosofen- dat doelherkenning een centrale zorg is in een mensenleven. Ook zijn belangrijk een gevoel van eenwording en een geestelijk thuis. Om een eenmaal omschreven doel te bereiken, om te overleven, moeten mensen redelijk ongevoelig zijn. Ze moeten conceptuele schema’s (filters) hanteren want hun ontbreekt gewoonweg voldoende tijd om alle mogelijke waarnemingen indruk te laten maken. Maar om een gevoel van eenwording en een geestelijk thuis te hebben, is juist wel gevoeligheid voor de omgeving nodig. Bijvoorbeeld een schilderij en bijzondere architectuur helpen mensen om gevoelig te zijn voor allerlei andere charmante en interessante verschijningen en verschijnselen in hun omgeving. De werken zetten hen namelijk aan tot mijmeren (reverie). Mijmeren voedt de verbeelding (h.3) en verbeelden bevrijdt mensen uit routinematige aannames. Mijmeren en verbeelden zijn dus noodzakelijke activiteiten om mensen contact te laten hebben met hun omgeving, waardoor in mensen het gewenste gevoel van eenheid en een geestelijk thuis ontstaat. Kennis over de omgeving voorkomt dat al te bijzondere mijmerij de overhand neemt, want dat vindt Armstrong ongewenst (Armstrong en Simmelink. Ook: Winterson).
 
Verborgen agenda
Eveneens in zijn essay over de Eiffeltoren (h.4) stelt Roland Barthes dat de toren als het ware de scheiding opheft tussen zien en gezien worden. De toren onttrekt zich daarom aan de rede. Om die ‘ontsnapping’ mogelijk te maken moet de toren nutteloos zijn. Constructeur Alexandre Gustave Eiffel (1832-1923) noemt zijn toren echter een perfect bouwwerk om allerlei metingen mee te doen. Maar de ‘imaginaire functie van de toren is groter dan de utilitaire’: praktische voorwendsels dienen de mogelijkheid om de ruimte onbemiddeld te ervaren.
In het verlengde hiervan vraagt Barthes zich af hoe dat dan zit met afbeeldingen van voorwerpen. Heeft een afbeelding, een schilderij bijvoorbeeld, misschien de functie om de wezenlijke nutteloosheid van voorwerpen te openbaren? (2004)
 
Functieontheffing
Rudi Visker (1959) van de Universiteit in Leuven schrijft, in een artikel over de filosoof Martin Heidegger (1889-1976), dat mensen zijn ontwend de wereld te zien zoals deze is door een enorme gewenning aan ‘de functie’ van alles. Een voorbeeld is dat schoenen pas weer echt worden gezien als Vincent van Gogh ze schildert. De eigen schoenen blijven ongezien want die zijn te veel bedoeld als schoeisel. Heidegger is vrijwel altijd blij wanneer een gebruiksvoorwerp terechtkomt in een verstoorde situatie. Wanneer hij bijvoorbeeld per ongeluk een doosje lucifers laat vallen, vindt hij een eerder verloren speldje terug en ziet hij een mooi stukje groef in het parket. Op dergelijke momenten kan hij de dingen zien zoals ze zijn: zonder bijbedoelingen en zonder doel (Visker) (het tweede voorbeeld is niet van Visker).
 
Zelfverleiding
Soms menen mensen, en sommige mensen menen, dat ze kunnen nadenken over de zin en het doel van hun of andermans leven en inmiddels is veel nuttigs geformuleerd. Alle betekenissen die mensen voor de wereld kunnen hebben zorgen ervoor dat veel mensen ergens voor zijn geboren. Alle betekenissen van de wereld voor de mensen maken dat zij zich door de wereld gezien voelen. Misschien hechten sommigen daarom veel waarde aan bijvoorbeeld gebruiksvoorwerpen, nuttige dingen en gebeurtenissen met een herkenbaar effect: de angst voor een zinloos leven wordt dan geprojecteerd op de omringende wereld.
Er zijn mensen die genieten van immense bouwwerken zoals stuwdammen, bruggen en snelwegconstructies, of van bijvoorbeeld reportages van de bouw ervan. Dit genot lijkt verwant aan Barthes’ conclusie over de Eiffeltoren. De zeer noodzakelijke functie van het werk is geruststellend, tegelijkertijd kan een (hoofse) verhouding worden aangegaan met onbevattelijkheid en overweldiging.
 
terug
 
 
Conclusie
Op de wereld figureren immens veel oorzaken en gevolgen, functies, doelen, middelen, betekenissen enzovoort. Ze stellen mensen zeer gerust en bieden hun een veilige omgeving om te genieten van minder nuttige zaken die evenzeer en meer noodzakelijk worden geacht.
 
terug

 

Copyright_Duijvestein www.kleurpunt.nl
06